Elk kind met ADHD helpen bouwen op zijn of haar krachten
Interview met prof. Isabelle Massat, kinder- en jeugdpsychiater en directeur van de Kliniek voor neuroontwikkelingsstoornissen binnen de dienst Psychiatrie van de baby, het kind, de adolescent en de jongvolwassene aan het Academisch Ziekenhuis van Brussel (H.U.B)
Een diagnose is geen vakje waarin we een kind willen duwen, maar een vertrekpunt voor een globale, dimensionele en holistische benadering van het kind in zijn of haar verschillende omgevingen.
Hij beweegt veel, onderbreekt vaak, droomt weg tijdens de les. In de lagere school ontstaan zorgen. Ouders twijfelen: moeten we een arts raadplegen? Moeten we ons zorgen maken? Gaat het misschien om een aandachtstekortstoornis met of zonder hyperactiviteit (ADHD)?
Aan het Academisch Ziekenhuis van Brussel (H.U.B.) is het aantal verzoeken tot evaluatie bij vermoeden van ADHD de afgelopen jaren sterk toegenomen. “Vandaag gaat een meerderheid van de kinder- en jeugdpsychiatrische consultaties over een vermoeden van ADHD of andere verwante stoornissen”, zegt prof. Isabelle Massat.
ADHD lijkt steeds vaker te worden vermoed bij kinderen. Wanneer ontstaan de eerste bezorgdheden?
Prof. Isabelle Massat – Heel vaak beginnen de vragen op het moment dat het kind naar de lagere school gaat, rond de leeftijd van 6 à 7 jaar. Het kind wordt dan geconfronteerd met nieuwe eisen: lang stilzitten, zich concentreren, leren lezen… Het is een overgangsperiode waarin sommige kinderen moeilijkheden vertonen: hyperactiviteit, aandachtsproblemen, impulsiviteit.
Leerkrachten zijn vaak de eersten die die signalen opmerken, maar ook ouders – zeker als ze meerdere kinderen hebben om mee te vergelijken – merken het op.
Er kunnen al vroeg signalen zijn in de kleuterklas, maar het is meestal rond het eerste leerjaar dat de eerste vragen rijzen. Deze fase legt soms moeilijkheden bloot zoals onrust, concentratieproblemen of impulsiviteit.
Wanneer spreken we van ADHD?
Niet elk kind dat veel beweegt of wegdroomt in de klas heeft ADHD. De diagnose steunt op een grondige medische evaluatie. De symptomen moeten meerdere maanden aanwezig zijn, in verschillende contexten (school, gezin, activiteiten…), een significante impact hebben op het dagelijks functioneren, en niet beter verklaard kunnen worden door een andere stoornis (zoals angst, hechtingsproblemen, taalstoornissen...).
De diagnose kan gesteld worden door een kinder- en jeugdpsychiater of een neuropediater – de referentiespecialisten. Ook een huisarts kan de diagnose stellen, mits hij of zij een specifieke opleiding heeft gevolgd.
De rol van de neuropsycholoog is eveneens essentieel: hij/zij kan als eerste een atypisch cognitief functioneren opmerken tijdens een evaluatie die werd aangevraagd om leerproblemen beter te begrijpen. Als er een vermoeden van ADHD is, kan de neuropsycholoog advies geven over klasaanpassingen voor leerlingen met specifieke noden en doorverwijzen naar een arts voor een mogelijke diagnose.
Binnen het H.U.B. wordt dit werk onder meer uitgevoerd door Simon Baijot, verantwoordelijke van de pediatrische cognitieve afdeling van de Dienst Neuropsychologie en Logopedie. Hij werkt nauw samen met de klinische teams om de evaluatie te verfijnen en de aanbevelingen af te stemmen op de specifieke behoeften van elk kind.
Goede klinische praktijk bestaat niet alleen uit het oplijsten van stoornissen of moeilijkheden. Ze houdt er vooral in dat we ook de krachten van het kind in kaart brengen: zijn of haar persoonlijke sterktes, creativiteit, nieuwsgierigheid, gevoel voor humor en vaak opmerkelijke veerkracht.
Hoe is het zorgtraject georganiseerd binnen het Academisch Ziekenhuis van Brussel (H.U.B.)?
We hebben een medische coördinatie opgezet met verschillende instappunten, waaronder de kinderneurologie en kinderpsychiatrie. Dr. Florence Christiaens, kinderneuroloog aan het H.U.B., staat in voor de neurologische evaluaties van kinderen binnen het ADHD-traject en speelt een sleutelrol in de coördinatie, vooral bij complexe klinische profielen die een diepgaand neurologisch onderzoek vereisen.
Het doel is een coherent en gepersonaliseerd traject aan te bieden. In theorie is onze ziekenhuisopdracht er één van tertiaire zorg: we worden ingeschakeld bij de meest complexe situaties – ingewikkelde diagnoses, psychiatrische comorbiditeiten, moeilijke gezinssituaties of ernstige stoornissen. In de praktijk echter, door het gebrek aan een goed georganiseerd netwerk en het tekort aan beschikbare specialisten in de eerstelijns- en tweedelijnszorg, wenden veel families zich rechtstreeks tot het ziekenhuis. We ontvangen hen, voeren een evaluatie uit en verwijzen in de meeste gevallen gericht door.
Wat raadt u ouders aan bij vermoeden van ADHD, nog vóór een consultatie?
Voor we het over een diagnose hebben, is het cruciaal het belang van preventie te onderstrepen. Een gezonde levensstijl – regelmatige slaap, evenwichtige voeding, lichaamsbeweging – blijft de basis.
Beeldschermen vormen een groeiende uitdaging voor de volksgezondheid: ze kunnen het aandachtsvermogen, de slaapkwaliteit en de emotieregulatie verstoren. Sommigen spreken zelfs van een gezondheidscrisis als schermtijd niet wordt beperkt.
Vooral wil ik ouders aanmoedigen niet elk probleem te labelen of te overanalyseren. Veel ‘normtypische’ kinderen zijn druk, verstrooid of dromerig. In veel situaties maken kleine aanpassingen in het dagelijks leven of op school al een verschil: een duidelijke structuur, rustmomenten, hulp bij organisatie, sport, psycho-educatie…
Als dat niet volstaat, kan men een intensievere aanpak overwegen.
Maar sommige kinderen lijden echt…
Inderdaad. En wat vaak moeilijk zichtbaar is, is de onzichtbare inspanning die sommige kinderen leveren om zich aan te passen, om te compenseren, om zich ‘normaal’ voor te doen. Dat vraagt ontzettend veel energie.
Ze krijgen de hele dag opmerkingen – ondanks hun inzet, ondanks hun verlangen om te leren zoals de anderen, om hun ouders en leerkrachten tevreden te stellen.
… tot het niet meer lukt. Op school, in hun sociale contacten, binnen het gezin.
Hun sociale leven kan er ook onder lijden. Een erg impulsief of druk kind wordt soms als storend, onbeleefd of te dominant ervaren. Zo’n kind loopt het risico uitgesloten te worden, niet uitgenodigd te worden op verjaardagsfeestjes, alleen te staan op de speelplaats.
Deze ervaringen laten sporen na: verlies van zelfvertrouwen, intense frustraties, depressieve gevoelens of oppositioneel gedrag.
Daarom is het zo belangrijk dat volwassenen waken over hun inclusie: hun functioneren begrijpen, zodat we hen beter kunnen helpen bij het leren, het maken van vrienden, het vinden van hun plek, het voelen van verbondenheid.
Een diagnose biedt in dat geval begrip, verlichting en een mogelijkheid tot handelen. Ze is er niet om te beperken, maar om nieuwe perspectieven te openen.
Het is minder stigmatiserend voor een kind om een diagnose te krijgen die zijn of haar functioneren verklaart, dan bestempeld te worden als “moeilijke, te drukke leerling met een slecht karakter” – wat helaas nog vaak gebeurt.
Wat is het uitgangspunt van uw aanpak?
Wij wijzen een etiketterende aanpak resoluut af. Een diagnose is geen vakje waarin we een kind willen duwen, maar een vertrekpunt voor een globale, dimensionele en holistische benadering van het kind in zijn of haar verschillende omgevingen.
Goede klinische praktijk beperkt zich niet tot het opsommen van symptomen of moeilijkheden. Ze bestaat er ook – en vooral – in om de krachten van het kind te identificeren: zijn of haar persoonlijke hulpbronnen, creativiteit, nieuwsgierigheid, gevoel voor humor, en vaak verrassend groot veerkrachtvermogen.
We moeten belichten wat wél goed gaat, wat het kind al kan – soms met brio.
Na vele jaren ervaring in dit domein stel ik vast dat deze kinderen positief evolueren wanneer ze goed begeleid worden. Ze hebben vele troeven en zijn bijzonder innemend, op voorwaarde dat we met een open blik naar hun mogelijkheden kijken en hen ondersteunen in hun ontwikkeling.
De medische aanpak mag zich niet beperken tot het inventariseren van moeilijkheden. Ze moet ook het kind helpen om zich bewust te worden van zijn/haar sterktes, van wat werkt, van wat een steun kan zijn.
Veel kinderen met ADHD hebben uitzonderlijke kwaliteiten: een levendige verbeelding, een grote gevoeligheid, een sterk gevoel voor humor...
Het is op basis van deze krachten – die van henzelf, maar ook van hun ouders en leerkrachten – dat we bouwen aan een coherente zorgstrategie op korte, middellange en lange termijn. Dat is de uitdaging die wij elke dag aangaan.
Onze aanpak start meestal met advies, psycho-educatie en aanpassingen, en indien nodig, en altijd in overleg met de ouders, kan ook een zorgvuldig gecontroleerde medicamenteuze behandeling worden overwogen.
Links:
Le TDAH chez les jeunes : expertise et soins à l'hôpital des enfants