De
nieuwe Intensieve Neonatale
Eenheid (NIC) opende in
juli 2005 haar deuren, maar is
nog niet volledig af. Toch is er
wat de werkwijze betreft, nu al
sprake van een echte metamorfose.
We hadden daarover een
interview met dr. Anne-Britt Johansson,
adjunct-kliniekhoofd
neonatologie.
Wat heeft de nieuwe Intensieve Neonatale Eenheid precies veranderd aan de werkgewoonten op de dienst?
De werkomstandigheden waren moeilijk omdat de lokalen te klein en verouderd waren, maar dat probleem is ondertussen van de baan. We hebben nooit echt met een gebrek aan materiaal gekampt in de vroegere eenheid, maar het was wel niet gebruiksvriendelijk en weinig ergonomisch. Soms moesten we ongelofelijke acrobatieën uithalen om radiografieën of echografieën te verrichten bij zwaar zieke en niet te transporteren baby’s. Vandaag zit alles wat te maken heeft met intensieve neonatologie – van de vloeistoffen die de baby nodig heeft (zuurstof, lucht, …) tot zijn persoonlijke spulletjes – samen in één enkele hangkolom op rails. We kunnen al die kolomeenheden verplaatsen naargelang onze behoeften en die van de ouders. Op de vroegere dienst hadden we slechts ongeveer 5 m² per baby, vandaag is dat nagenoeg het dubbele. Maar de grootste vernieuwing is dat de ouders bijna 24 uur op 24 bij hun kind kunnen blijven. Ook voordien waren ze steeds welkom, maar gezien de oncomfortabele omstandigheden waren de bezoeken altijd vrij kort. Vandaag kunnen ze de situatie van hun baby op de voet volgen, vooral dan in de zogenaamde koalakamers, waar één van de ouders bij zijn kind kan blijven slapen. Dat is een natuurlijke evolutie die logisch aansluit bij ons vernieuwingsproject. Zoiets vergt echter wel tijd, nog meer van de verpleegkundigen dan van de artsen.
De
aanwezigheid van de ouders
staat centraal in het project…
Inderdaad, onze basisidee was om
het nieuwe project aan te passen aan
het huidige concept perinatologie en
neonatologie.
We proberen de mama zo
veel mogelijk te betrekken bij de behandeling
van haar baby, in samenspraak
met de verloskundigen. De oprichting
van de Perinatale Eenheid onder leiding
van dr. L. Tecco, de rechtstreekse verbinding
tussen de Eenheid Intensieve
Neonatologie
(NIC) en de
verloszaal, de risicozwangerschappen
en de kraamafdeling,
en uiteraard vooral de moeder-kindkamers op de koala-eenheid:
dat alles maakt deel uit van die aanpak.
Die wijst op een mentaliteitswijziging in
de richting van een menselijker geneeskunde, waarbij de naaste omgeving de
hele tijd bij de patiënt mag blijven. Dat
is vooral belangrijk in de periode rond
de geboorte: koppels moeten zich een
aanvaardbaar beeld kunnen vormen van
hun baby om zich te kunnen voorbereiden
op hun ouderrol.
Als er misvormingen of aandoeningen
ontdekt worden, kan dat tot stress en
psychologische trauma’s leiden die de
ouder-kindband kunnen verstoren. Door
moeder en baby samen te houden en de
moeder te betrekken bij de intensieve
zorg, kan er al heel vroeg een nauwe
band groeien.
Wat houdt de "humanisering" van de dienst concreet in?
Naast de koalakamers, die zo weinig mogelijk op ziekenhuiskamers mogen lijken, is de hele dienst zo uitgedacht dat ouders en kinderen er zich maximaal op hun gemak voelen. Zo kunnen ouders op een bord lezen waar hun kind zich op dat ogenblik bevindt, zodat ze niet schrikken als ze een leeg bed aantreffen. Er is ook een lokaal voor de psychologen en een lokaal waar de familie tot rust kan komen of terechtkan in moeilijke momenten. Maar het zit hem ook in praktischer details, zoals een zaal waar moeders die geen borstvoeding geven, in alle intimiteit hun melk kunnen afkolven. Het komt erop aan om het technische aspect terug te schroeven, want dat boezemt de mensen angst in, maar ook om de ouders te betrekken bij de behandeling, zodat ze de aandoening van hun baby leren kennen en hun kind zelf kunnen verzorgen als het naar huis mag. Bovendien bevordert een menselijker geneeskunde de band binnen het gezin en de ontwikkeling van het kind.
Was de vernieuwing van de NIC-eenheid belangrijk voor het Brugmannziekenhuis?
Van fundamenteel belang, niet alleen voor Brugmann in het algemeen, maar vooral voor het Kinderziekenhuis uiteraard. De vroegere lokalen waren echt verouderd. Bovendien beschikt het UKZKF over hoogtechnologische pediatrische eenheden, vooral dan het centrum voor antenatale opsporing van congenitale misvormingen. Daardoor is het UKZKF uitgegroeid tot een referentiecentrum waar ouders soms van heel ver naartoe komen. Het is dan ook logisch dat die kinderen meteen na de geboorte behandeld worden, zodra er een ernstige aandoening is ontdekt.
Kunt u ons iets meer vertellen over de geschiedenis van deze nieuwe dienst?
De renovatie van de NIC-eenheid is
een lang verhaal. Nog vóór het begin
twijfelden we aan de keuze van de locatie.
Vandaar dat we eerst een petitie organiseerden
op de dienst, om de terrassen
te mogen benutten die toch niemand
gebruikte. We hebben die handtekeningen
dan bezorgd aan de toenmalige
voorzitter van IRIS, en tot onze grote
verrassing gaf hij al na een kwartier
groen licht. Verschillende leden van het
medisch personeel en van de directie
van het UKZKF zijn dan andere NIC-eenheden
gaan bezoeken in België en het
buitenland, om zich te kunnen inspireren
op positieve voorbeelden.
Vervolgens ontwierp het architectenbureau
waarmee het UKZKF in zee ging,
de plannen van de nieuwe eenheid, met
respect voor onze wensen, de technische
en organisatorische vereisten van het
ziekenhuis en de beschikbare financiële
middelen. Dat was geen sinecure!
De betrokkenheid van het verplegend personeel was duidelijk bepalend?
Het was een teamproject waarbij prof.
dr. Blum, ex-kliniekhoofd van de dienst
NIC, een belangrijke rol vervulde. Ze
zocht informatie en getuigenissen over
de beste manier om een NIC-eenheid in
te richten en woonde zo nodig de werfvergaderingen
bij op donderdag, samen
met de hoofdverpleegster, mevr. Born,
en ikzelf, om er zeker van te zijn dat de
behoeften van de dienst gerespecteerd
werden. Soms moesten we er trouwens
leden van de technische dienst bij halen
om onze eisen erdoor te krijgen. Maar de
belangrijkste impuls van het verplegend
personeel was dat ze de ouders actief bij
de zorg hebben betrokken.
Toen we zagen van hoe ver uitgeputte en
bange ouders naar hier kwamen nadat
hun kind was overgebracht van een ziekenhuis
in Luik of Namen, en niet méér
kregen dan een stoel om op te zitten,
hebben we beslist dat dit moest veranderen.
Om op die manier technologie
en menselijkheid hand in hand te doen
gaan, zoals prof. dr. Blum het zo graag
verwoordde.
Auteur : Marion Garteiser
Bron : Osiris News
(nr
6, september-november 2006)